Wolvenburg: de tweede cellulaire gevangenis van Nederland

Bij allerlei opvattingen over straffen – heropvoeden – boete doen door zwaar werk – opbergen voor de samenleving – doet in het buitenland eenzame opsluiting in een cel opgang. 

 
Dat humanere idee is door de praktijk van de gevangenissen in die tijd niet vreemd. De omstandigheden in gezamenlijke slaapzalen en het werk in gemeenschappelijke ruimten laat geen enkele privacy voor gevangenen toe. Het recht van de sterkste geldt, inclusief zedelijk verkeer. Het is trouwens ook de tijd dat criminaliteit als een besmettelijke ziekte wordt gezien, door contact zou ze overgedragen kunnen worden.

Eenzame opsluiting – penitentie – zou ook het 'berouw' over de begane daad bevorderen waardoor de misdadiger tot inkeer kan komen. Nederland wil dat natuurlijk ook voor haar misdadigers. Opsluiting in cellen wordt in Nederland door een Wet in 1851 mogelijk. Een eerste gesticht met cellen opent in Amsterdam (nu o.a. cultuurcentrum De Balie). Eenzame opsluiting mag maximaal voor een half jaar. Een gevangene is een nummer en mag absoluut geen contact hebben met anderen. Hij of zij mag ze niet zien, laat staat spreken. Naast werk op de cel wordt elke gevangene een half uur per dag gelucht in een individuele 'wandelkooi'.

Links gevangenis Wolvenplein rechts villa Wolvenplein 50-80
Wolvenplein vanaf de singel in 1859 door Herfkens (HUA135003)
Wat was de situatie in Utrecht? Het tuchthuis aan de Doelenstraat is van abominabele kwaliteit en er is een tekort aan capaciteit. Langer gestraften gaan naar Woerden, het kasteel doet daar met slaapzalen en werkruimten tot het jaar 1886 dienst als gevangenis. De vrouwen worden voor langere tijd opgesloten in het kasteel van Montfoort. De stad heeft een nieuwe gevangenis nodig. De gemeente heeft het terrein van bolwerk Wolvenburg in gedachte. 
 
Het Rijk koopt het bolwerk van de gemeente en in 1852 begint de ombouw. De bestemming van de gevangenis is voor veroordeelden tot eenzame opsluiting en voor gegijzelden om schulden. De eerste steen wordt in 1853 gelegd, het is de sluitsteen boven de entree. De gevangenis krijgt 116 cellen en is op 1 juli 1856 officieel in dienst gesteld.

In oktober 1855 kon het publiek al tegen 50 cent vergoeding de gevangenis met gevangenen bezichtigen, iets wat bij het tuchthuis ook heel gewoon was. Het bedrag van 50 cent was voor de armen, maar was in die tijd wel zo hoog dat het alleen door welgestelde burgers opgebracht kon worden. Zo werd een bezoek tegen betaling waarschijnlijk geen bezoek aan familie of bekenden in de gevangenis.
 
Wolvenburg is de tweede cellulaire gevangenis van Nederland, de naam Wolvenplein is pas in 1865 bedacht. Door de sloop van de gevangenis in Amsterdam in 1991 werd PI Wolvenplein de oudst functionerende (tot juni 2014) cellulaire gevangenis. Wie meer wil weten over de bouw van de gevangenis, leest 'Boef bouwt gevangenis'.
Vooraanzicht van de woonpanden gevangenis Wolvenplein in 1870
De voorgebouwen van de gevangenis zijn woningen voor de directie, een portier en twee bewakers, in totaal zes appartementen. De directie bestaat uit drie personen, de directeur, de adjunct-directeur voor het vrouwendeel en een directeur militair. Ook maakt een ziekenboeg deel uit van het cellencomplex en een rechtszaal: de ruimte waar de rechter de gevangenen kan ondervragen. Die ruimte voorkomt het vervoeren van gevangenen naar de rechtbank. De directie rapporteert aan de regenten van het gesticht, in het complex hebben zij een regentenkamer. Ruim zestig jaar blijft het complex onveranderd in gebruik. 
 
Eenzame opsluiting met arbeid op de cel blijkt een gruwelijk onmenselijke straf. Mensen houden van gezelschap, daar leven we voor. Een hoog aantal gevangenen wordt zelfs krankzinnig door deze straf. Toch wordt eenzame opsluiting voor de duur van een jaar mogelijk en aan het einde van de 19e eeuw zelfs vijf jaren! Bezoek is er alleen van bewaarders, geestelijk verzorgers en de directie, totaal zes keer per dag. Familiebezoek is er weinig, de meeste gevangenen komen niet uit Utrecht. Ook de bewaarders hebben het zwaar. Alleen op zondagmiddag zijn ze vrij, alle andere dagdelen zijn ze druk met het luchten van gevangenen, het rondbrengen van de maaltijden en het verdelen van het werk op de cel.

Op het terrein is in 1903 een kerkzaal gebouwd. Pas na 1914 stapt de gevangenis een beetje van het cellulaire systeem af, de eenzame opsluiting. Er komen ruimten voor gemeenschappelijke activiteiten, onderling contact tussen gevangenen blijft verboden. In 1914 zijn de luchtcellen aan de lange vleugel en de ziekenzaal omgebouwd naar werkruimte (magazijnen) voor gevangenen.

Het personeel woont al die tijd in en bij de gevangenis, zie daarvoor ook het artikel onder de link. Een rijtje van zes woningen is in 1897 toegevoegd. Pas na 1986 zijn de in het complex opgenomen woningen ingeruimd als werkruimte voor personeel en een kantine. Tot juni 2014 waren de panden voornamelijk entree, kantoren voor de diverse medewerkers van Justitie en spreekkamers voor bezoek. Eén van de huizen werd het ISD-huis voor de veelplegers, met een eigen buitendeur voor de socialisatie.

Links de Wolvenhof en rechts het Huis van Bewaring Wolvenplein
Wolvenplein, een luchtfoto uit 2009 (HUA802274)
Door afname van het aantal gevangenen in Nederland raakte de gevangenis al eerder leeg in 1930. Er waren plannen om het gebouw te slopen. De tekeningen van een nieuw te bouwen belastingkantoor lagen al klaar. Eind jaren 1930 werd de gevangenis weer nodig. Van de daarop volgende verbouwing en modernisering profiteerden de Duitsers. In de jaren na de oorlog zaten er overigens veel NSB’ers en Duitsers. Pas na WO II werd het onderlinge spreekverbod voor gevangenen versoepeld. Wolvenplein werd in 1948 een Huis van Bewaring: gevangenis tot de berechting en voor kort gestraften.
 
Reïntegratie van gevangenen is geleidelijk aan een serieus te nemen onderwerp geworden. Gevangenen kregen pas na 1986 rechten, al hield de gevangenisdirecteur altijd het laatste woord. De laatste ingrijpende en kostbare renovatie van PI Wolvenplein is in 1999-2001 uitgevoerd.

Bewaarderswoningen vanuit de Wolvenstraat; foto E.A. van Blitz 1932 (HUA78385)
Af en toe ontsnapte er een gevangene. Kleine openingen in de buitenmuur of een opening in het in 1965 aangebrachte tralieraam bleken al voldoende om door te ontsnappen. In 2005 klom een gedetineerde over de gevangenismuur en bereikte zwemmend nog net de overzijde van de Singel. Daar werd hij in nat pak door omstanders overgedragen aan de politie. Eind oktober 2007 was ook iemand ontsnapt. Die gevangene slaagde er eveneens niet in om het terrein te verlaten en zat na 10 minuten weer in zijn cel. De drie in 2009 ontsnapte gevangenen zijn wat langer onopgemerkt gebleven.

Wij vinden het inmiddels volstrekt normaal dat gevangenissen cellen hebben. Dan te bedenken dat gevangenis Wolvenplein de tweede gevangenis van Nederland was waarbij dat principe toegepast werd. Met recht is het gevangeniscomplex een Rijksmonument. Maar laat het ook een monument worden dat cellen verleden tijd zijn. Wordt ons land dan veiliger? Niet daardoor. Maar een andere richting in het penitentiaire stelsel is nodig. Met
gedrag als een volwassene en verantwoordelijkheidsgevoel functioneert iedereen beter. De periode van 'veroordeling' zou daartoe moeten leiden. Noorwegen is daar met succes een stuk verder mee.

Meer informatie over deze locatie zit onder de links: het bolwerk Wolvenburg is aangelegd als verdedigingswerk, maar vooral als bedrijvenlocatie gebruikt. Wie meer wil lezen over de gevangenis, in 2001 heeft Bettina van Santen een boek geschreven “De gevangenis aan het Wolvenplein”, uitgegeven door St. De Plantage. Het is alleen tweedehands verkrijgbaar. Nederland had ook politieke gevangen, lees het verhaal over Domela Nieuwenhuis. Meer over het verleden en de toekomst staat onder deze link: Gevangenis Wolvenplein een tijdelijke bestemming.


.