Een notariswoning van Pieter Copijn

Copijn staat bekend als tuinarchitect. Pieter Copijn is architect, timmerman en metselaar. Hij ontwierp Plompetorengracht 27.
 
Plompetorengracht 25-27-29 
 foto LM Tangel uit 1971 (Beeldbank RCE)

Rond 1763 sticht Hendrik Copijn I een kwekerij, de start van een omvangrijk netwerk van Copijn-bedrijven: boomkwekers, tuin- en landschapsarchitectuur en aannemers. Pieter Copijn (1819-1903) heeft van zijn vader Hendrik Copijn II het timmeren en metselen overgenomen. Zijn meer bekende broer Jan Copijn zet het familiebedrijf als boomkweker en landschapsinrichter voort.

Pieter is aannemer van huizen en andere bouwsels. Het is in de tijd dat bouwheren nog architect en aannemer tegelijk zijn. Zo staan er villa’s van zijn hand op de Groenekanseweg 60 en 90 te Groenekan. Hij werkt veel voor zijn broer, naast parken en tuinen worden ook bouwwerken gerealiseerd. Pieter is ook door familie aan de opdracht voor een nieuw pand op de Plompetorengracht gekomen.
Pieter Copijn bij een door hem ontworpen volière ca 1885
De in Maartensdijk geboren Roelof van Meerlant (1814-1875) en zijn vrouw Cornelia Copijn (1815-1891) zijn de opdrachtgevers. Pieter is een broer van Cornelia. 
 
In 1862 kocht notaris Van Meerlant van de familie Adams zowel Plompetorengracht 25 als 27. Nummer 25 is verhuurd en blijft dat. Van Meerlant laat de twee cameren op de locatie van nummer 27 slopen, gespaard blijft een oudere kelder tot onder de straat naar de gracht. In 1863 is het nieuwe huis met oude kelder opgeleverd voor bewoning en een kantoor aan huis.
Het notarishuis Plompetorengracht 27
Op deze plek had oudere bebouwing gestaan. Een eerste huis kwam er na 1587. Toen verkocht het echtpaar Van Upen het op deze locatie omschreven hof met zomerhuisjes en een stalling aan de gebroeders Thoniss van Toorn. De hof werd verkocht 'inclusief de bepotingen en al wat aard en nagelvast zit'. De gebroeders van Toorn lieten er twee cameren bouwen. Deze twee kleinere woningen van elk een kamer waren voor de verhuur. 
 
Dat veranderde in 1616-1617 met de nieuwe eigenaar Andries Cornelis van der Leemputten. Als blauwlinnenverver was Van der Leemputten waarschijnlijk werkzaam in het naast gelegen blauwhuis: dit blauwhuis stond achter het huis tegen de wal.
 
In 1650 is de eigenaar de knoopmaker Van Gorcum. In die tijd werden knopen uit schelpen of uit botten gemaakt. Het ambachtelijk kleinbedrijf was ruim vertegenwoordigd in de stad. De ambachtsmeesters hadden hun werkplaats aan huis, waar ook knechten, leerjongens, gezellen en soms gezinsleden werkten. Het knoopmakersgilde van Utrecht had de regel dat meesters maximaal 12 knechten in dienst mochten hebben. Op dit adres zou een kamer bestemd geweest zijn voor maken van knopen met enkele knechten. Knechten die niet meer dan 10 tot 25 stuivers per week verdienden.

Gijsbertus Adams bezat de twee kleine woningen in 1820. Hij woonde zelf aan de Catharijnepoort. Adams was ook eigenaar van Plompetorengracht 25 en liet daar in 1835-1838 een nieuw huis bouwen naar een ontwerp van architect C. Kramm. De familie Adams verkocht de locaties Plompetorengracht 25 en 27 aan notaris Van Meerlant.
 
Plompetorengracht 27, de achterzijde in 1972; foto L.M. Tangel RCE

 


.