Papiervondst in de Ridderschapstraat

Bij een jarenlange restauratie wordt een vondst gedaan: proppen papier. Het leidt tot een bijzonder verhaal over een horlogemaker en een exploiteur. 


Het pand Ridderschapstraat 14 is in de periode 2009-2019 gerestaureerd. In het Rijksmonument zijn in die periode onder meer de monumentale vloeren van moer- en kinderbinten en vloerdelen gerestaureerd. Daarbij komen lang gerekte stroken vrij. De stroken zitten in spleten tussen vloerplanken. Ze zijn bestreken met een soort plamuur en geverfd in de kleur van het houten plafond. Het blijken stevig opgevouwen papierstroken te zijn.
 
De plamuur en verf is er snel af te tikken. Door vocht is de buitenkant van de proppen aangetast. Vervolgens zijn de proppen redelijk goed open te vouwen en blijken ze te bestaan uit verschillende vellen papier. Veel kleine velletjes eigenlijk, allemaal van verschillende afmetingen. Met als meest bijzondere:
  • redelijk wat papieren zijn grotendeels goed gebleven; 
  • met een redelijk te lezen handschrift zijn ze beschreven; 
  • het schrijfwerk bestrijkt een periode van bijna een eeuw: het oudste uit 1751 en de jongste van 1833; 
  • het zijn heel verschillende formaten en papiersoorten, van vele kleine zorgvuldig afgescheurde velletjes tot enkele groot folio formaat; 
  • er zitten maar enkele stukken krantenpapier tussen. Vreemd genoeg alleen uit 1807, een stukje van een Utrechtsche Courant en een stukje van een Franstalige krant; 
  • de papieren komen uit twee huishoudens: circa 90 stuks van familie Joachim Langerak en circa 30 stuks van administrateur J.A. de Vries. 
Het oudste document is een in 1751 opgemaakt akte bij notaris W. van Vloten. Joachim Langerak wordt in deze akte opgevoerd als voogd van Hendrik Scheffer. De ouders van Scheffer zijn overleden. Hendrik Scheffer is samen met zijn broer erfgenaam geworden. 
 
Verder zitten er tussen de gevonden papieren veel rekeningen. Afrekeningen voor levensmiddelen, stoffen, kleding en voor reparaties aan huizen door de smid, de metselaar, de timmerman en de schilder-glazenzetter. Een rekening uit 1763 is van Dirk de Rooij voor werk van de knecht, verbruik van kalk en zand, soldeer en levering van een blikkegoot, verstellen en verven van leidingen en het herstellen van de pompklep. Een andere rekening uit 1768 is van G. van Roijen. Langerak heeft in maart dat jaar 5 ellen super fijn zwart linnen laken gekocht voor f 35. Hij betaalt de rekening op 30 december. Uit kwitanties blijkt dat veel op de pof is gekocht en pas veel later, tot wel twee jaren aan toe, wordt afgerekend.
Rekening aan Langerak voor geleverd laken
Veel kwitanties staan op naam van Joachim Langerak. Wie is hij? In 1975 staat een klein artikel in het tijdschrift Oud Utrecht over de klokkenmaker J. Langerak (auteur G. Brinkhuis). Joachim is in 1721 in Utrecht geboren. Hij werd al jong wees en is door de regenten van het weeshuis in 1735 uitbesteed als leerjongen bij horlogemaker Willem van Dadelbeek. Elf jaar later in 1746 schrijft het smedengilde Joachim als meester in. 
 
De foto van de klok (links) is in 1975 gemaakt door een in Canada wonende eigenaar. De tafelklok is door Langerak gemaakt.
Links een tafelklok van Joachim Langerak uit de 2e helft 18e eeuw
De klokkast is 58 cm hoog en van eikenhout, gefineerd met perenhout. Het uurwerk loopt 8 dagen en heeft een slagwerk -laag- voor de hele uren en -hoog- voor de halve uren. De maanstand en wijzerplaat is gegraveerd en beschilderd. In 2008 is een soortgelijke tafelklok uit circa 1780 (rechts) van 68 cm hoog geveild bij Christies voor € 26.200.

Langerak woonde eerst aan het Oudkerkhof, later aan de Minrebroederstraat en vervolgens de Mariaplaats. Hij koopt in 1763 het toenmalige pand Plompetorengracht 22 als belegging. Hij houdt, voor zijn vak niet vreemd, van horloges. In 1774 koopt hij in Amsterdam een duur zakhorloge van de vermaarde James Upjohn uit Engeland voor f 300.
 
Een geheel ander document is een akte van de wethouders en de burgemeester van de stad uit 1809. Langerak ontvangt van de stad Utrecht een schadeloosstelling van f 297 voor schade toegebracht aan zijn huis op het Oudkerkhof door ingekwartierde Franse soldaten in 1795! Een krantenbericht, ook bij de papieren vondst, heeft hem op het idee gebracht de rekening alsnog in te dienen. Een verzoek was door hem ingediend en aangevuld met de schade, een optelsom aan kosten voor werk van een timmerman, een metselaar, een glasemaker en een lijdecker, daarboven kwam de gederfde huishuur. Langerak moest van 1795 tot 1809 wachten op zijn geld.
 
Na het overlijden in 1804 van Langerak zijn vrouw verhuist hij naar Plompetorengracht 22. Daar komt Joachem Langerak op 92 jarige leeftijd in 1813 te overlijden. Erfgenamen zijn een zoon en dochter. Het pand op de Plompetorengracht gaat naar zijn dochter Geertruida Langerak. Zijn zoon is dominee geworden en woont elders en erft ander bezit. Geertruida verkoopt Plompetorengracht 22 in 1825, ongehuwd en 73 jaar oud. Zij bedingt bij de verkoop levenslange inwoning in een kleine kamer met tuinkamer. Geertruida overlijdt in 1833, een jaar na haar broer.

Hoe komen de papieren van de familie Langerak in Ridderschapstraat 14 terecht?

Dan komen we uit bij de papieren uit de periode 1820-1833. Ridderschapstraat 14 is in 1832 gekocht door Jan Adriaan de Vries. Oud-eigenaar Schorteldoek woont er nog, De Vries vestigt er wel al zijn kantoor. In 1820 heeft hij een traktement bij het Gouvernement: hij doet de administratie voor de Munt.
De Vries bewaart veel van zijn papieren. Betaling bij het Gouvernement blijft uit en hij schrijft een 'betalingsherinnering', een kladbrief zit bij de papieren. 
 
In 1832 is De Vries administrateur (exploiteur) van het Hoogheemraadschap Lekdijk Bovendams. Heemraad is mr. J.G. van Nes te Zuilen. Handgeschreven rekeningen door het kantoor van De Vries gaan naar de ingezetenen van het Hoogheemraadschap. De rekeningen moeten veelal door bodes op Ridderschapstraat 14 worden voldaan, bij J.A. de Vries te Utrecht Ridderschapstraat wijk H no 731, op de zaterdag van 10 tot 12 uur.
In 1833 verhuist het echtpaar Schorteldoek met de vijf volwassen dochters.
Rekening uit 1833 van het Hoogheemraadschap
Lekdijk Bovendams Ridderschapstraat wijk H 731
De Vries knapt waarschijnlijk in de periode januari-april 1834 het huis op. De schilder vult ter voorbereiding van zijn werk de brede spleten tussen de vloerdelen en kinderbinten op met proppen gevouwen papier. Eigenaar De Vries heeft daarvoor nog wat liggen: de administratie van Langerak. Vader en zoon De Vries zijn jarenlang administrateur voor de familie geweest. Na het overlijden van dochter Langerak is de erfenis afgehandeld en kunnen overbodig geworden papieren een nuttiger bestemming krijgen. Ook oudere administratie van het Hoogheemraadschap uit 1832 en 1833 wordt verwerkt tot ‘proppen’. 
 
De familie De Vries, vader en de achtjarige dochter, nemen in mei 1834 hun intrek. De huishouding bestaat verder uit de schoonouders en een dienstmeid. De 58-jarige weduwnaar Jan Adriaan hertrouwt in 1850 met de 28-jarige Johanna van de Burgh. Zij was tot die tijd de inwonende dienstmeid. De dochter treedt in 1852 in het huwelijk en verlaat het huis. In 1853 wordt Johanna Adriana geboren, dochter van Jan Adriaan en Johanna op de Ridderschapstraat. In 1856 verhuist het gezin.  Nadat de ouders zijn overleden zorgt de oudste dochter voor haar stiefzus. Het huis in de Ridderschapstraat wordt verkocht in 1867.
 
Ridderschapstraat 14 is gebouwd in 1664, lees daarvoor een ander artikel. In de buurt heeft eerder een exploiteur van het Hoogheemraadschap gewoond, Klinkenberg op Wittevrouwenstraat 14. Zijn zoon wordt later apotheker.

.