Een deftige familie ruziet over een erfenis

Utrecht wordt lange tijd een deftige stad genoemd. In deze stad van renteniers verzeilt een deftige familie in ruzie om een erfenis.

De meeste renteniers heten nu gewoon gepensioneerden. Indertijd waren het mensen die het zich kunnen veroorloven om zich terug te trekken uit het actieve leven en de pot gingen verteren. In de 17e tot en met de 19e eeuw wonen verhoudingsgewijs veel van dat soort lieden in Utrecht. 
 
Mensen met een grote pot kunnen het breed laten hangen. Goed gekleed paraderen ze in onze aangename stad. Standsverschillen worden daarbij steeds meer benadrukt, koetsen met familiewapens erop, veel dienstpersoneel, het bezit van buitenplaatsen en heerlijkheden etc.. In deze tijd mag je met je hoofd boven het maaiveld uitsteken.

Het is niet altijd duidelijk waar de rijkdom vandaan komt. Dat is niet om het verdacht te maken, maar meer omdat het door de tijd niet meer mogelijk is om dit te achterhalen. Wel bekend is de herkomst van de rijkdom van de volgende familie. 
 
Johannes de Milan heeft van de stad Utrecht vergunning om de bank van lening van zijn vader voort te zetten. Hij behoort tot een oud geslacht van tafelhouders. Zoon Daniël doet druk mee met de Utrechtse parade. Alle weelde en pracht in zijn buurt werken betoverend op hem. Het is overigens geen domme jongen, hij studeert af op de Universiteit in het recht.
Familieportret uit de pruikentijd - invloed van Lodewijk XIV in Nederland
Hij krijgt van papa een post als kanunnik in St. Marie. Het is een erebaan naast zijn werk als bankier, belegger en verzamelaar. Als kanunnik zit hij tussen het echte oude geld van het Sticht, veel geld, heel veel geld. Hij zit er wel, maar voelt zich nog niet helemaal op zijn plaats tussen al die families met lange familielijnen en ridderlijke hofsteden. Daniël gaat om dat te onderstrepen in Lombardijen de familiestamboom optuigen. Visconti, waaruit de Milan afkomstig is, voegt hij toe aan de naam. Dat de familielijn blauw bloed heeft, krijgt de keizerlijke zegen. Keizer Leopold I verleent in 1696 de baron titel, tegen een gepaste vergoeding wordt gezegd. Aldus opgetuigd is Daniël vanaf die tijd Baron de Milan Visconti.

familieschild met Italiaanse wortels
Gehuwd met de adellijke Mechteld Jacoba Servaes van Limburgh koopt hij de bij blauw bloed horende ridderlijke hofstede. Bij die ene blijft het echter niet. In de loop der jaren koopt  Daniël maar liefst acht van deze hofsteden en nog vele andere onroerende goederen. De ouder geworden mr. Daniël Baron de Milan Visconti is nog steeds kanunnik van St. Marie, baron van het Heilige Roomse Rijk, hoofdofficier en president der Gecommitteerde Raden van Utrecht, heer van Nijevelt, ambachtsheer van Veldhuizen, Bijleveld, Roswijde, Reijerskop, Lichtenberg, Hinderstein en van het gerecht van ouden Rijn en Heijkop, een hele mond vol. 
 
De Milan is een belangrijk man in stad en provincie en wordt mede afgevaardigt namens de stad Utrecht bij de onderhandelingen in 1712-1713 over het verdrag van Utrecht, leidend tot de Vrede van Utrecht. Al die dikdoenerij met zijn titels maakt hem echter in de ogen van de oude adel belachelijk, het ‘deed een ieder de lever eens heftig schudden’, aldus in een brief van M. Luls aan R. van Reede in 1733. Enige jaloersheid over zijn vermogen en capaciteiten is mogelijk ook in het spel.

En waar komt nu zijn rijkdom vandaan? Welnu, in dit geval van de bankzaken, pandjesbaas en hypotheek verstrekker en door erfenissen. Erfenissen krijg je niet maar zo. Naast het genoemd worden in een testament of familierelatie is er soms meer nodig. Een voorbeeld van dat laatste is de afhandeling van de erfenis van de laatste nazaten Krieckx - de Milan.

Heeft hij in zijn leven geen problemen gekend? Het verwerven van een erfenis gaat niet altijd zonder problemen. Met de afhandeling van één van de aan hem toegevallen erfenis, en niet alleen aan hem, wordt geschiedenis geschreven. Wat was er aan de hand? Het is 1711 en zijn tante Agnes Krieckx woont met haar broer Justus op Plompetorengracht 1-3. Beiden zijn ongehuwd, veel leden van de bankiersfamilie bleven dat. 
 
In 1715 wordt de moeder van Daniël erfgenaam in de grote nalatenschap van nicht Agnes en neef Justus. Die erfenis loopt niet zonder problemen. Justus overlijdt in 1715 enkele jaren na Agnes en hij heeft in de tussentijd het gezamenlijk testament met zijn zus ten goede van één van de vier erfgenamen veranderd. Bij het openen van zijn testament blijkt de verandering, er breekt een (familie-)storm los en er begint een eindeloos procederen. 
 
De wijziging van het testament wordt aangevochten, op grond van de onnozelheid en het mankement aan het verstand van Justus, zoals ook zou blijken uit de verwarde handtekening. Dat wordt tot aan het Hof in 1721 bevestigd. Na die uitspraak delen alle vier weer in de erfenis zoals Agnes en Justus dat samen bedoeld hadden. Een memorie van de zaak verschijnt in druk, iedereen die kan lezen kan meegenieten.

De uitspraak van de rechtbank wordt een belangrijk stuk in de jurisprudentie van het erfrecht. Een pas laat gewijzigd testament wordt vaker aangevochten met als bezwaar de geestelijke gesteldheid van de erflater.
Het Pandhuis in de Zwaansteeg
Daniël overlijdt in 1741 op 88 jarige leeftijd. Hij laat drie zonen en een dochter na. Zij overlijden alle vier ongehuwd en de familienaam verdwijnt.
 
Dat is niet het einde van de erfeniskwestie. Het krijgt namelijk 145 jaar later nog een vervolg. Alle in de achttiende eeuw betrokken familieleden zijn al lang overleden, maar zij hebben wel het begin van deze kwestie meegemaakt. Het begon namelijk in 1719. De stad Utrecht trok in dat jaar de vergunning in van de familie Krieckx-de Milan voor het uitoefenen van de Bank van Lening. Mogelijk dat de gemeente zich daartoe gemachtigd voelde door het toenmalige gekrakeel in de familie over de erfenis. We weten het niet. Wat de gemeente vervolgens deed was het vergeven van de vergunning aan het naast het Pandhuis gelegen gereformeerde Burgerweeshuis, inclusief het pandhuis. Het Burgerweeshuis kon vervolgens met De Bank van Lening een deel van haar inkomsten vergaren.

Het is inmiddels 1864. De verre nazaten van de familie Krieckx - de Milan zijn de annexatie nooit vergeten. De Bank van Lening stopt in 1864. Het Burgerweeshuis wist ze na 145 jaar niet meer winstgevend te houden. De opstallen, waaronder het Pandhuis, worden door het weeshuis verkocht aan de gemeente. Dan pas gaan de nazaten van de familie Krieckx - de Milan procederen. Het was namelijk familiebezit dat werd genaast in 1719. Het proces over het eigendom van het pandhuis wordt pas in 1878 bevredigend afgerond. De zesenveertig erven van de familie Krieckx en De Milan ontvangen alsnog een schadevergoeding, zij stonden in hun recht!

Actueel: in 2014 is het Burgerweeshuis (oude Tivoli Oudegracht) leeg komen te staan en in 2015 het Pandhuis, tot dan het kantoor van de afdeling erfgoed van de gemeente. Beide panden zijn ooit weer gemeentelijk bezit geworden en Utrecht verkoopt de panden. Het pandhuis biedt sinds 2018 onderdak aan zeventien appartementen.


.