Reconstructie van een plompetoren

Bij de Marsliedentoren verblijft de onderschout en zijn dienaren. De toren is gevangenis en werd daarom ook wel Dieventoren genoemd. Maar het begon als uitzichttoren voor de verdediging van Utrecht.
Links een deel van het schilderij van 
Jan Both (1618-1652)

Tekening van Cornelis van Hardenbergh uit 1825 (HUA36714)
De naam Plompetorengracht geeft een aanwijzing over een korte toren. De toren is dan ook kort, zie bovenstaande tekening uit 1825. Het is nog goed mogelijk in dat jaar om de toren te tekenen, want ze is zeven jaar daarna in 1832 gesloopt.

Maar dit is geen tekening van een plompe toren, het is helemaal geen toren, waarom heet ze dan zo? Om de geschiedenis te achterhalen van beschreven gebeurtenissen of afgebeelde gebouwen is niet eenvoudig. Voor een goede reconstructie is kennis nodig en kennis ontstaat niet door iets te vinden, maar te baseren op het vinden van onweerlegbare feiten. Hoe is dat nu bij de Plompetoren, wat zijn bij niet meer bestaande zaken de feiten?
 
Bij de eerste registraties van de bevolking in de stad in 1813 wordt de genoemde Plompetoren niet overgeslagen. De gebouwen worden gebruikt voor de huisvesting van militairen en er is een politiepost gevestigd. Enkele gezinnen van politiemedewerkers wonen er, zoals Willem van de Haak, agent met zijn vrouw Maria en 4 volwassen kinderen. Dochter Jacoba is 23 en met haar dochtertje van 2 weer thuis komen wonen. In een ander vertrek wonen Gerrit Sanders en zijn vrouw Liesbeth en hun 7 kinderen, Gerrit is sergeant. De toren bestaat nog en wordt gebruikt.

Echter, was het een toren en wel een plompe?
In 1756 wordt de toren door W.J. Versteegh heel wat ranker getekend
Dat zou betekenen dat de originele toren verkort is en pas naar zijn nieuwe uiterlijk de Plompetoren genoemd wordt. Zo rond 1756 zou een afbraak tot een plompe hoogte plaatsvinden. Als reden van de inkorting wordt moderner wapentuig gezien, de toren wordt te kwetsbaar voor vijandelijk geschut. Het geheel maakt dan nog steeds onderdeel uit van de stadsmuren en versterkingen. De buitenmuren zijn zeer dik en de burchtachtige bouw met schiet- en kijkgaten over de singel maakt het voor een beleg geschikt. Voorzien van cellen in de kluizen en de kelders onder de straat en een zwaar met ijzer beslagen toegangsdeur is het gebouw robuust en plomp gebouwd.

N. van der Monde schrijft 1832 over de vroege functie van de Plompetoren. Er wordt uitgelegd wat de functie van deze toren in de gildentijd was. Er staat in dat elk gilde zo zijn eigen plaats had voor vergaderingen, feestjes, aangelegenheden voor de beroepseer. Er wordt ook geschreven over overleg over normen en kwaliteitscriteria. Onvermeld blijft echter dat gilden ook leidden tot overleg over prijzen, concurrentiebeperking, tegengaan van nieuwe technieken en industrialisatie, niet te snel leerjongens promoveren tot meester etc.. Maar duidelijk, de behoefte om onder vakbroeders de zaken te regelen en feest te vieren is al vroeg aanwezig.

Het gebouw is in het jaar 1470 gedeeltelijk voor een stadsgevangenis ingericht, ons kwartier heeft daarmee al vroeg met de aanwezigheid van een gevangenis te maken. Het gilde van de marskooplieden voorziet in het onderhoud van het gebouw inclusief de verwarming voor ook de gevangenen! En die gevangen zijn soms heren uit de hogere kringen, zoals de beroemden staatsman mr. Paulus Buijs, Heer van Sevenhoven, Vliet en Capelle, vriend en raadgever van de Prins van Oranje, onze stadhouder. Paul is sterk tegenstander van de hulp van de Engelsen om ons te bevrijden van de Spaanse invloed. Dat komt hem duur te staan. Veroordeeld blijft hij een half jaar van zijn vrijheid beroofd in de Dieventoren, tot hij in 1586 door een besluit van de Staten ontslag krijgt.
Een schilderij uit 1646 met de Plompetoren en toren Vos, een winters
tafereel van Herman Saftleven (Museum Kassel)
Nu naar het begin van het artikel: een toren is plomp als de feiten dat aannemelijk maken. In de tekening van 1825-1830 lijkt de toren onweerlegbaar plomp, het lijkt zelfs geen toren. Op de tekening uit 1730 is hij duidelijk minder plomp en op de tekening van 1646 helemaal niet. Maar in koopakten uit 1581 wordt al gesproken over de Plompetoren! De ligging van huizen wordt aangeduid als, bij de Wittevrouwenpoort, of bij de Wittevrouwenbrug en zo komt in 1581 de aanduiding omtrent den ‘Plompetoorn aan de Nieuwegragt’ voor, en dat is gemeengoed. 
 
Als het ranke exemplaar op de tekening uit 1646 niet plomp is, ondanks het robuuste karakter, is er dan nog een plomper exemplaar aan vooraf gegaan? Afbeeldingen daarvan zijn niet bekend.

Maar de feiten: als in vele officiële akten wordt gesproken over een plompe toren, dan is er een plompe toren. Niet omdat de toren plomp is, maar omdat de communis opinio dat vindt. De betekenis van plomp is meer bedoeld als stevig, dik, robuust en 'kogelproof'. De twee vroege tekeningen lijken over de lengte enige betrouwbaarheid te geven. Ondanks de plompe naam heeft het de chique niet weerhouden om aan de Plompetorengracht een optrekje te vinden, al heeft dat weer niks met de toren te maken.

In 1832 is de Plompetoren met opstallen helemaal gesloopt. Een politiepost kwam in 1860 terug in het accijnshuis bij de Wittevrouwenbrug. Op de plek van de Plompetoren verrijst de Moira of eerst nog iets anders?


.